maandag 12 april 2010

Van de far west naar de oostkust

We hebben al eeuwen geen verslag meer uitgebracht van onze avonturen, daarom komt er nu een behoorlijk lang stuk, maar wie geen geduld heeft voor het hele verhaal, is hier de samenvatting: we zijn nog altijd content, moeten nog steeds heel zuinig zijn maar hebben al veel vreet schone dingen gezien :)

Cradle Mountain
Toen we onze laatste WWOOF-plek achterlieten, zijn we diezelfde dag nog Cradle Mountain opgeklommen in het gelijknamig nationaal park. Vertrokken van Dove Lake, aan de voet van de berg, zijn we naar de Cradle zelf gestapt via een steil pad en nog wat meren op verschillende hoogtes. Het laatste stuk ging gewoon bijna loodrecht omhoog, en je moest er van rots naar rots klauteren en tegelijkertijd je rugzak en losse ledematen in de gaten houden zodat ze geen meter naar beneden tussen de rotsblokken vielen. Een hels karwei, eerlijk gezegd. Mijn knieën vonden het geen aangename beproeving en mijn lief is als een berggeit die met veel schwung en plezier naar boven klautert, dus het vergde wel wat van mijn doorzettingsvermogen. En dan, natuurlijk, bovenop de berg: mist, koud en zichtbaarheidsgraad nul noppes… (Zo gaat het nu eens altijd als wij een berg beklimmen :)) Maar ineens klaarde het op en zagen we 360 graden rond ons: meren, velden, meer bergen, wegjes en de rest van het gigantische nationale park. Ik had dus iets meer moed om naar beneden te geraken :) Bovendien hadden we van onze WWOOF-gastvrouw nog enkele typisch Australische Hot Cross Buns gekregen, die ze hier eten rond Pasen, en die deden mij ook ietsiepietsie sneller gaan. In totaal hebben we wel meer dan acht uur gewandeld, geklommen, bewonderd en afgezien maar Cradle Mountain is een aanrader!


Verschrikkelijk lelijk

Omdat we dan toch ongeveer aan de westkust waren, zijn we er maar helemaal naartoe gereden. Via Queenstown, een stadje dat volgens mijn Rough Guide alleen maar bezienswaardig is omdat het zo ‘hideously ugly’ is. Natuurlijk moesten we dat zien! Kale bergen, en een compleet verwoest landschap als gevolg van menselijke – vooral mijnbouw – activiteit. Schrijnend, eigenlijk, als je weet dat het nog tussen vier- en vijfhonderd jaar kan duren voor de natuur er weer de oude is… Daarna reden we naar Strahan, het ‘laatste’ echte stadje dat vlak aan de westkust ligt (onder Strahan is er enkel nog nationaal park). Veel te toeristisch naar onze zin, maar ze hadden er wel iets met Huon Pine (je vindt er geen enkel levend exemplaar meer in de nabije omgeving, enkel nog bewerkt tot klok, slaschaal of salontafel). Huon Pine is de tweede oudste boom ter wereld (kan tot tienduizend jaar oud worden!) en komt enkel in Tasmanië voor.

Vanuit Strahan zijn we naar Hobart gereden, met enkele stops onderweg. We reden door ‘world heritage area’ en waren omringd door dichte bossen, veel groen en bergen. Dus stopten we aan enkele watervallen en de bekende Franklinrivier, waar in de jaren tachtig door milieuactivisten sterk om gevochten en voor geprotesteerd werd. Na de groene bossen – in sommige heeft voor zover men weet nog nooit iemand een voet gezet – kwamen de gouden velden vol schapen en met hier en daar een boom, terwijl we dichter en dichter bij Hobart kwamen.

Goede Vrijdag in Hobart
Hobart is de grootste stad van Tasmanië, maar het is niet eens groter dan Gent. Gezellig, dat wel. De dag dat we arriveerden was helaas Goede Vrijdag, een zeer belangrijke feestdag blijkbaar in Australië. Alle winkels, musea en zelfs cafés waren gesloten (verboden alcohol te serveren op GV). Dus zat er niet veel op en zijn we – na een wandelingetje door de Botanical Gardens en door de lege en dode stad – naar Felicity gereden, het meisje dat we leerden kennen op het vliegtuig. Zij woont zo’n dertig kilometer van Hobart, in Ranelagh, en was heel blij toen we haar contacteerden. Samen pizza gegeten (dat was ééuwen geleden!) en een film gekeken (het voelde wel een beetje raar om in een sofa in een huis doodgewoon tv te kijken, na al die maanden). ’s Anderdaags zijn we naar de Salamanca Markets getrokken in Hobart, wat ik wel tof vond maar waar zowel Tim als Felicity het heel snel op hun heupen kregen :) Nog even binnengewipt in het Tasmaanse museum, waar ik vooral geïntrigeerd was door het deel over de Tasmaanse tijger (thylacine), een uitgestorven verklaard beest dat hier toch nog tamelijk vaak gespot wordt maar waar niemand sinds 1936 (toen de laatste stierf in gevangenschap in de Hobartse zoo) echt een bewijs van heeft. Die nacht sliepen we op een heel idyllische plek ergens op het einde van een dirt road onder miljoooenen sterren die reflecteerden in de waterplassen, overal waar je kon kijken.

Demonsland
Zondagochtend. Pasen. Voor ons niets speciaals. We reden naar het Tasman Peninsula, niet zo ver van Hobart, waar we ons een hele dag in de oude convictruïnes en bijhorende geschiedenis onderdompelden. Port Arthur, het grootste maar gerestaureerde stuk, was veel te duur, dus zijn we zelf op convict-toer gegaan door het eiland en hebben we minstens even waardevolle plekken ontdekt. We bezochten een oude mijn en konden er nog heel echt in de isolatiecellen kruipen, allemaal uit de tijd dat Tasmanië nog Van Diemensland heette, ook wel Demonsland genoemd door de convicts.

Tasmaanse duivels!
Omdat Paasmaandag ook een feestdag is, konden we nog niet echt terug naar Hobart en dus besloten we de Tasmanian Devil Conservation Area te bezoeken. We dachten dat we alle shows gemist hadden, maar blijkbaar was het uur veranderd :) (Voortaan is het maar acht uur verschil meer met België, acht uur ’s morgens bij jullie is hier vier uur in de namiddag). We zagen hoe de duivels werden gevoed (hun bijtkracht is vijf keer sterker dan die van een hond, en dus zaten ze daar moeiteloos stukken bot fijn te kauwen). Deze hadden geen gezichtskanker en we konden ze van heel dichtbij bekijken. Trage beesten, dat wel. En niet zo slim. Maar je ziet ze nog maar amper in het wild, dus dit was onze enige kans om er te spotten. We zagen ook een soort vogelshow en quolls (ook vleesetende Tasmaanse inwoners die we nog niet in het wild hadden gezien), er zaten enkele gigaaaantische roofvogels (die worden opgevangen als ze bijvoorbeeld aangereden zijn door een auto of in de elektriciteitsdraden bleven hangen. Als ze genezen zijn, worden ze weer losgelaten) en we mochten helemaal zelf kangoeroes, wallabies en pademelons voederen! De meesten zitten in het park omdat hun moeders overreden zijn en werden met de papfles grootgebracht, en zijn dus heel tam.

Omdat het uur veranderd is, is het nu zelfs al om zes uur donker… Omdat we in het donker niet veel meer kunnen doen (en rijden is ook niet aan te raden omdat er zoveel wildlife op de baan vertoeft na zonsondergang), gaan we nu dus rond acht uur slapen :) Maar we zijn dan ook meestal alweer ingepakt en weg rond zeven uur ‘s ochtends, we leven met de zon!

Op naar het oosten
Dinsdag moesten we weer in Hobart zijn omdat we een kans hadden op een job. Helaas konden ze ons niet meteen iets laten weten, het kon zelfs een week duren… Na wat getwijfel en overleg hebben we beslist om toch de oostkust al te doen, in de plaats van ons eerst nog een week te moeten bezighouden in Hobart. Als we de job krijgen, rijden we met plezier terug. Daarom dus dat we dinsdagavond kampeerden in de buurt van de oudste brug in Australië (die van Richmond) om ook woensdag nog van het ene mooie strand naar het andere mooie uitzicht te rijden. We moesten ons ook nog eens wassen, dus hebben we ongeveer al het warme water van een camping in Swansea opgebruikt :) – maar voorts hebben we vooral gekampeerd met uitzicht op zee, in speciaal daarvoor voorziene – gratis! – campervanplekken. De oostkust is ons goed gezind!

Leve de parkpas
Donderdag hebben we Freycinet National Park bezocht, een schiereiland dat zéér toeristisch is in de zomer, maar met deze herfstige temperaturen viel het daar allemaal goed mee. Nog eens een klein bergje overgestoken om op Wineglass Bay Beach te geraken, waar het zand zo wit en de zee zo blauw was, zo mooi :) En er zaten vriendelijke wallabies op het strand!

Vrijdag zijn we naar Douglas-Apsley National Park gereden (we hebben een parkpas die twee maanden geldig is, en waarmee je in alle Tasmaanse nationale parken binnen mag). Weer gewandeld :) Het avontuur zat ‘m deze keer vooral in de rivier die we over moesten steken om het pad aan de overkant weer te kunnen volgen. Aan het einde van het pad lag een ‘gorge’, waar de rivier zich een weg had gesneden in de rotsen. Overal rotsblokken in het water, dat diep en helder en turkooisblauw was en waar naar het schijnt speciale vissen in moesten zitten. Ik vermoed dat hun specialiteit onzichtbaarheid was :)

Zaterdag zijn we naar St Helens gereden, de grootste stad aan de oostkust en eigenlijk de laatste voor de highway je terug het binnenland in leidt. Boven St Helens ligt de Bay of Fires, een zeer uitgestrekt stuk strand met meer rotsen dan zand, zeer woeste golven en weer mooi blauw water. En de rotsen zijn rood om de een of andere reden, wat het geheel behoorlijk fotogeniek maakt!

Sinds gisteren zijn we in de buurt van Launceston, waar we een bootreis terug naar het ‘mainland’ proberen te bemachtigen, wat niet zo simpel blijkt omdat alles twee weken volgeboekt is, en waar we even internet hebben om eindelijk deze blog te kunnen posten!

Lieve groeten,

Tine



* Cradle Mountain


* Wij op de top, uiteraard mistig :)


* Hot Cross Buns!!


* Zonsondergang in Strahan, onze stop aan de westkust


* De dode heuvels van Queenstown


* Een van de watervallen in het Franklin-Gordon Wild Rivers National Park


* World Heritage Area: groen groen groen en bos bos bos


* De gouden velden verder op onze tocht (meer naar het zuiden, richting Hobart)


* Tim en de Huon Pine (in de Botanical Gardens in Hobart)


* Tasman Peninsula met de welbekende convict-geschiedenis


* Tine voor de ruïnes van een oude (convict)koolmijn


* Eastern Quolls in het Tasmanian Devil Conservation Park


* Tasmaanse duivels!


* Tim en de pademelon


* en nog eentje :)


* Nu een 'echte' kangoeroe


* Tine en de wallaby


* Tine en de kangoeroe


* Tine wordt overstelpt met pademeloentjes


* De vogelshow in datzelfde park


* Tim op het witte strand van Spiky Beach (oostkust)


* Wineglass Bay (oostkust)


* De Bay of Fires in het avondlicht


* Meer Bay of Fires

2 opmerkingen:

  1. volgens mij is heel tasmanie een nationaal park , mooie foto's en mooi verslag, de volgende keer wel ne foto trekken van diene onzichtbare vis he zeg !! , vake

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag lieve Tine&Tim!

    Zo te lezen gaat alles daar goed, de foto's zijn echt mooi! Die watervallen zijn prachtig en die foto's met die kangoeroes zijn erg grappig! Ik ben hier nu wat voor school aan het werken want na de paasvakantie heb ik stage hé , ik sta in Mariagaard , een weekje observeren en een weekje lesgeven, da's allemaal wel wa spannend eerlijk gezegd;) Voor de rest gaat alles hier gewoon verder, papa naar zijn werk, mama altijd op zwier ( zoals je haar kent hé ;) ) Vorige week had papa ook een week congé en hebben ze veel in den hof gewerkt, ik zal je eens een foto sturen als het allemaal klaar is. :)
    Doe het daar nog goed, geniet er van !
    Groetjeeees jullie nichtje Marjolein xx

    BeantwoordenVerwijderen