dinsdag 30 maart 2010

Paradijs

We zijn in Paradise beland. Een klein dorpje naast Promised Land (echt waar! De dorpsnaamkiezers vonden het hier precies de moeite :)), waar we sinds dinsdag bij een nieuw wwoof-gezin terecht zijn gekomen. Hij is Frans, zij is een Australische. Ze hebben een mooi stuk land met groentetuintjes, kippen ('chooks'), enkele koeien, schapen, geiten en cavia's, een crèmegele viermaalvier die even oud is als ik, een houtvuur om op te koken, een zelfgebouwd Provence-huis en een cottage tussen de fruitbomen waar wij en nog een koppel (hij Frans, zij Taiwanees-Australisch) nu verblijven. We werken hier de hele dag door, maar aan een rustiger tempo.

Tim helpt met de elektrische afsluitingen rond de weides, met de koeien, met de bouw van een serre en algemeen als rechterhand van Gilles. Ik help bij het eten maken, trek lastige bramen uit die overal beginnen te overheersen, pluk appels en peren en maak er al graag eens een dessert mee :) en heb ook zelf brood leren bakken.

Morgen - dinsdag - vertrekken we hier. Dan gaan we de beroemdste berg van Tasmanië op, Cradle Mountain. Hopelijk is het deze keer niet koud, winderig, nat en mistig :) Erna zijn we weer een beetje op reis, doorheen Tasmanië deze keer. We rijden naar het zuiden en bezoeken Hobart om dan via de oostkust terug naar boven te rijden. Tenzij we onderweg een fruitplukjob vinden, zullen we 7 april bij een derde familie gaan wwoofen. Dat bespaart ons behoorlijk wat geld en we vinden het nog tof ook :)

Tot later!

Tine

zondag 21 maart 2010

Over de zee


* Melbourne: de skyline, bruine Yarrarivier en Tine


* De Melbourne Harbour by night


* Ontmoeting met onze Zweedse vriendinnen die we ook in Sydney af en toe zagen! Yahtzee, goon en reisplannen.


* Een veel te zot gebouw met een oude fabriekstoren in een nieuw, modern winkelcomplex


* We moesten nog naar de Melbourne State Library maar die was precies een beetje verzakt ;)


* St Kilda pier


* We rijden op/in de gigantische ferry!


* Daag Melbourne!


* Even een roeibootje geleend om de buitenkant te kunnen fotograferen


* Tim wou testen of het waar was wat ze zeggen over het Tasmaanse water: ijskoud. Maar hij zag toch niet blauw :)


* De Batman Bridge (grappig :))


* Narawntapu National Park...


* ...waar we heel veel pademelons zagen!


* Tim en zijn zandkasteel


* Meer kasteel aan de Tasmaanse noordkust


* Een kangoeroe in de vlucht (vanuit de auto)


* Picknick in George Town


* Elke avond een mooie zonsondergang :)


* Onze huidige verblijfplaats: een treinwagon in het bos

zaterdag 20 maart 2010

Tasmanië!

We hebben ons bedacht. De goudsteden zijn uitgesteld. Zondagochtend hebben we vanuit St Kilda (suburb van Melbourne waar we naar een marktje gingen en de beroemde pier) ons ticket naar Tasmanië geboekt. Nekeer zot doen ;) Maandagochtend dus vroeg opgestaan om vervolgens om negen uur op de ferry te zitten, dicht bij de stopcontacten zodat we alles nog eens konden opladen, terwijl onder ons in dek vijf onze auto zachtjes meeklotste met de golven.

De reis duurde tien uur. Ik heb de derde Stieg Larsson uitgelezen, Tim heeft zich voornamelijk met computerspelen beziggehouden. Maar soit, om zeven uur ’s avonds stonden we dus in Devonport, en na een controle van de quarantainepolitie mochten we het eiland gaan verkennen. We sliepen aan de kust op een parking met veel caravans en luide kinderen, dus de ochtend erna maakten we dat we weg waren. Richting Narawntapu National Park, waar we die middag gezellig in de zon lunchten en erna een paar uur gingen wandelen. Vooral veel pandemelons gezien, een variant van kangoeroe die nog kleiner is dan de wallabies en o zo schattig! Maar veel opmerkelijker was de slang die we onderweg tegenkwamen. Het pad was bezaaid met boomwortels, dus had Tim maar op het laatste nippertje gezien dat waar hij net op wou trappen geen wortel maar een slang was. Hij maakte een sprongetje terwijl de slang tussen ons in zichzelf ‘platmaakte’ (haar nek ‘openzette’), als agressief gebaar. Wij dus van beide kanten op veilige afstand een foto gemaakt (uiteraard) en gewacht tot ze wegglibberde. Daarna - in onze sandalen - toch iets voorzichtiger voortgewandeld :). Volgens de parkwachter was het een tiger snake, een giftige soort die behoorlijk vaak voorkomt in Tasmanië.

We zijn intussen ook gestoken door bijna elk mogelijk Australisch insect :), vooral mieren en kleine (ongevaarlijke) spinnen houden nogal van mij. Maar de muggenbeten zijn lastiger en jeuken vreselijk. Geef ons maar de grotere beesten :)

Vanuit het nationale park zijn we dan in één dag, mits enkele tussenstops, naar Lilydale gereden. We hebben in heel Tasmanië nog geen minuut bereik gehad met onze gsm, dus toen we het huis van de wwoof-mensen niet meteen vonden moesten we bij een onbekend huis gaan aanbellen om hun telefoon te lenen. Keken die even raar dat ze op hun godvergeten stuk land ineens twee vreemdelingen over de vloer kregen :). Afin, de weg die we moesten nemen ging nog voorbij de bordjes ‘private road’ en ‘go back, nobody lives here anymore’, over hobbelige, vuile steentjes (maar onze auto was toch al bedekt in stof door het nationale park) naar een huis bijna op de top van een heuvel, omringd door regenwoud. Daar zitten we sinds donderdag en we blijven nog tot maandag. We werken hier in ruil voor ons eten en accommodatie. Het werk? Vier uur per dag klussen: patatten rooien, kruiden- en groentetuinen onderhouden en de rijpe courgettes, kolen en andere uitzoeken, de oprit proper houden na een regenvlaag, onze accommodatie (een oude treinwagon midden in het bos) kuisen,... Allerlei huis- en tuinklusjes dus. Het eten is heel vers en recht uit de tuin, een verschil met de voorbije twee weken (toen we vooral op instant pakjes pasta en saus leefden :)).

Na maandag rijden we wellicht naar een andere wwoof-plek.

Hier hebben we nog een beetje (traag) internet, dus wie ons wil bereiken kan er maar beter even gebruik van maken!

See you!

Tine

zondag 14 maart 2010

Beeldig


* Onderweg naar Canberra


* Lake George - gigantische grasvlakte


* Canberra binnenrijden


* Kangoeroeklauw in de Botanic Garden in Canberra


* Het Australian National Museum in Canberra


* Het nieuwe parlementsgebouw (Canberra)


* Hier vergadert het parlement. En wij waren daar ook! :) (Canberra)


* Het oude parlementsgebouw met tuinen errond. Veel grote gebouwen in Canberra, en allemaal met een grasvlakte ervoor.


* Het Australian War Museum. Groot en de moeite!


* Mount Kosciuszko


* Ook Mount K


* Prachtweer. Maar we zijn boven geraakt!


* Zelfs ik!


* Na onze beklimming duurde het dagen voor onze kleren en schoenen droogden in de auto...


* Onderweg naar Eden (kust)


* De 'wharf' in Eden


* Een zeehond! Die de vissen van de haak kwam eten :)


* Het strand voor het Whaling Station (Eden)


* Marlo. Tim wou de vogels gaan vangen ;)


* Wilson's Promontory - Tine en de zee


* Wilson's Promontory - Boven op Mount Oberon toen de zon ineens door de wolken kwam gekropen :)

Regenland

Vanuit Eden de Victoriaanse grens over dus. Tegen de avond wilden we rond Orbost zijn, weer zo’n tweehonderd kilometer verder. Onderweg stopten we in Bemm River (zeer rustig, zeer Belgisch door een weide vol koeien) en Marlo (een heel mooi stukje kust waar het water precies een beetje polderachtig was. Laag, met plassen overal). We hadden ook een openbare toilet gezocht op een ex-camping die nu voor iedereen open stond, en van enkele vriendelijke reizigers mochten we gratis slaapplaatsen langs de weg overschrijven uit hun campingboek. Dus ’s avonds al de eerste daarvan gaan checken :)

Van Orbost naar Buchan dan. Een gebied met meer dan 600 grotten, maar de grootste waren veel te duur. De infomevrouw vertelde ons dat er ook een gratis grot was, dus wij daarnaar op zoek. Nooit gevonden, maar wel via ‘unsealed road’ naar een kruispunt tussen twee rivieren (één ervan was de Snowy River, die bovenaan Mount Kosciuszko ontspringt) en mooie uitzichten. Helaas liet het weer ons weer in de steek. Doorgereden naar Lakes Entrance dat veel te toeristisch was naar onze zin, maar we ontdekten er wel een douche in een publieke WC, wat handig meegenomen was. Fris gewassen naar Bairnsdale waar we de nacht spendeerden en eens grote inkopen deden :). ’s Anderendaags via Sale naar Wilson’s Promontory.

Wilson’s Promontory is het meest bezochte natuurpark in Victoria. En terecht. Het is het zuidelijkste punt van Australië en je kan er uuuuuren wandelen, sightsee’en of gewoon op het strand liggen. Uiteraard moesten we weer toegang betalen, maar deze keer konden we wel overnachten in het park. Het was al vier uur dus zetten we onze tent op, verkenden het strand vlakbij onze kampeerplek en besloten dan om toch nog maar eens een bergske te beklimmen :) Mount Oberon deze keer. Amper vijfhonderd meter hoog, maar het pad was een stuk steiler dan dat van Mount K. Uiteraard waren we weer doorweekt - zo gaat dat hier blijkbaar als wij een berg willen beklimmen :) - en uiteraard was het uitzicht weer mistig en dus eigenlijk onzichtbaar. Maar net toen we het wilden opgeven en teruggaan, vocht de zon zich een weg door de dikke wolken en konden we tot aan de horizon kijken. Ik moet er wellicht niet aan toevoegen dat de combinatie berg plus natuurpark plus ondergaande zon zeer de moeite was ;)

Die avond zat er een wallaby aan takjes naast onze tent te knabbelen, waggelde er een hongerige wombat voorbij en zat er een possum met baby’s op de vensterbank in de toiletten. Meer hadden we niet nodig :)

De tweede dag, dinsdag, maakten we een vijf uur lange wandeling door het natuurpark, van de bossen naar het strand en over de rotsen terug. Natuurlijk weer goed natgeregend :) Het weer is tegenwoordig niet meer zo stereotiep Australisch, al kan het van de ene moment op de andere dan wel weer zonnig zijn. Soit. We moesten voor zonsondergang weer uit het park weg zijn, dus pakten we onze spullen en sliepen een honderdtal kilometers verderop in Wonthaggi, waar we ook woensdag een halve dag spendeerden om onze auto nog eens goed te checken, in Aldi te gaan shoppen (maar ongeveer half zo duur als andere supermarkten hier) en vervolgens naar Phillip Island te rijden (maar dertig kilometer verder).

Phillip Island is wereldberoemd om z’n Penguin Parade. Dat moesten we dus ook zien, natuurlijk (ondanks de véél te hoge prijs :( ). De parade zelf was pas net na zonsondergang, dus maakten we eerst nog een mooie wandeling over een schiereilandje op het eiland. Dat stuk van het eiland is blijkbaar niet de moeite voor de tientallen toerbussen, dus kwamen we op heel onze tocht geen mens tegen. En dus hebben we voor het eerst echidna’s gezien! We waren allebei direct verkocht toen we die met hun neus in het zand zagen zoeken naar mieren :) Eigenlijk ziet ie eruit zoals een grote, dikke egel, maar met steviger stekels. Ook veel rare vogelnesten gezien; gewoon gaten in de grond. Op de terugweg liepen we door een soort woud, net naast de zee en dus met zand als ondergrond. Heel vreemd, maar er zaten dus ook coole dieren. Veel vogels en enkele wallaby’s.

Erna nog naar de chocoladefabriek op het eiland, waar we Belgische chocolade proefden (jummie! Ik ben niet zo’n chocoladefanaat maar na vijf maand smaakte ‘echte’ chocolade wel lekker :)). Dan een toertje rond het eiland gemaakt om uiteindelijk rond zeven uur aan te schuiven voor de pinguïns. Op ‘goeie’ zomerdagen komen er dagelijks meer dan vierduizend (!) toeristen kijken naar de parade. Gelukkig niet zo veel toen wij er waren. Er was een kleine rondleiding met uitleg over de Little Penguin (de enige die in Australië broedt en ook de kleinste ter wereld. Iets groter dan een doorsnee meeuw, dertig centimeter hoog, en ie weegt amper een kilogram.) Dan mochten we op de tribunes gaan zitten wachten tot het donker genoeg werd en de spots aan gingen. De pinguïns gaan overdag jagen in zee en keren ’s avonds terug naar hun nesten op het strand. Omdat ze nogal kwetsbaar zijn en gemakkelijke prooien vormen voor roofvogels, komen ze na zonsondergang en crossen ze het strand over. Welja, crossen… Het grappigste was dat die minibeestjes de zee uitkwamen, rondkeken in een troepje opeengepakt, dan besloten dat het toch te gevaarlijk was en terug in zee spurtten :) Er moest zich maar eentje bedenken, en de hele groep dook terug de zee in, om dan weer het ritueel van vooraf aan te proberen. Intussen stonden de jongen te kwelen aan de andere kant van het strand :) Jammer genoeg waren foto’s verboden, dus ook zonder flits mocht ik geen foto maken. Maar we hebben een foto van de foto’s die overal in het Penguin Centre omhoog hingen :) (auteursrechtelijk mag ik die denk ik helaas niet op de blog publiceren).

Van Phillip Island zijn we dan naar Melbourne gereden, waar we nu twee dagen zijn. Op een camping buiten de stad, want op verkeersvlak is Melbourne een ramp. We hebben gisteren ook onze route voor de komende week vastgelegd: we gaan een toer doen door de goudsteden ten noorden van Melbourne, terwijl we uitzoeken of we op een goedkope manier naar Tasmanië geraken.

Veel liefs

Tot later!

Tine – met de groetjes van Tim

vrijdag 12 maart 2010

On the road again

Op dinsdagochtend zijn we gewoon in de auto gestapt en vertrokken. Uiteraard eerst nog afscheid genomen van Nonna, die net de dag ervoor 95 was geworden (we hadden brownies gemaakt :)). Het voelde een beetje vreemd, maar we waren anderzijds heel enthousiast om te vertrekken.
Canberra is zo’n 300 kilometer van Cronulla, dus dat was goed te doen in één dag. Onderweg stopten we nog in Fizroy Falls, een stuk regenwoud met een tachtig meter hoge waterval. Schoon schoon :)

Tussen Fitzroy Falls en Canberra veranderde het landschap enorm. Eigenlijk hoef je soms maar vijftig kilometer te rijden om in een volledig verschillende omgeving te zitten. Tussen Sydney en Canberra werd het landschap vooral meer heuvelachtig en een heel stuk droger, met – voor het eerst levend gezien! – grazende kangoeroes langs de weg!

Canberra heeft een heel speciaal grondplan. Omdat die stad gewoon ‘gecreëerd’ is, uit het niets, is alles nogal kunstmatig, maar dat vonden we net boeiend. Na enkele toertjes rond het centrum besloten we maar een slaapplaats te gaan zoeken in een meer bewoond gebied.

Woensdag natuurlijk al vroeg wakker, maar zo gaat het hier intussen al elke dag. Slapen rond negen of tien uur, opstaan rond zeven. Dan naar de openbare toiletten om tanden te poetsen en zo. Die woensdagochtend hebben we de Botanic Gardens bezocht in het ochtendlicht en erna zijn we naar het Australian National Museum gereden, waar we de rest van de voormiddag gespendeerd hebben te midden van de Australische geschiedenis. Daar onze auto achtergelaten en een trip naar en door het stadscentrum gemaakt, wat inkopen gedaan in Aldi :) en naar het Australian War Museum, waar we met gemak de hele namiddag konden rondlopen. Ik vond het vooral fascinerend om de Wereldoorlogen door Australische bril te bekijken, maar we vonden allebei dat onze oorlogsmusea in België een pak minder nationalistisch en een stuk onpartijdiger zijn! Maar ondanks dat was het wel een zeer groot, interessant museum met veel vliegtuigen uit beide oorlogen en de Last Post als afsluiter.

Omdat Canberra gewoon een beetje ‘gemaakt’ aanvoelt, is er niet echt sfeer te vinden in de stad, maar alles is er wel proper en je vindt er een hoop interessante gebouwen bij elkaar. De tweede dag dus nog enkele van die interessante gebouwen gaan verkennen ;) Eerst naar Questacon, het wetenschapsmuseum. Vooral op kinderen gericht, maar we hebben ons toch ook geamuseerd in de rollercoastersimulator, het aardbevingshuis, de deception-perception-show en heel veel meer doe-dingen. Erna een wandeling gemaakt over de gigantische grasvelden voor het oude parlementshuis, waar ook een hoop Aboriginals in tenten woont, die met pamfletten en affiches om meer rechten vragen. Via de senaatstuin ook maar naar het nieuwe parlementsgebouw gaan kijken, waar we gratis binnen mochten.

Snel nog even binnengekeken in de National Library, om daarna een late lunch te eten voor de Belgische ambassade en dan Canberra buiten te rijden, op naar de hoogste berg in Australië!

In de wolken

Geslapen aan de voet van de berg, net voor de ingang van het nationaal park rond de ‘Mount Kosziuscko’. We konden tot op zo’n 1400 meter hoog rijden en van daaruit moesten we te voet. Onderweg reden we door een van de populaire skigebieden van Australië, maar aangezien de zomer nog maar pas gedaan is, was er nog geen sneeuw – en dus ook geen mens – te zien. De berg is maar iets hoger dan 2200 meter, maar wel de hoogste in ’t land. Wij dus trui en regenjas aan en moedig aan de klim begonnen. Viel dat even tegen :) Klimmen kwam er niet aan te pas, ’t was een lang uitgestrekt pad dat ongeveer horizontaal liep. Na die teleurstelling (vooral voor Tim dan) kwam ook de regen en de mist, waardoor we na amper vijf kilometer al helemaal doorweekt waren. Even geschuild in een hutje zo’n drie kilometer van de top, maar dan toch besloten dat het niet zou opklaren en gewoon voortgestapt… Het werd alleen maar natter en kouder naarmate we de top naderden, waardoor we dus niet alleen zeiknat maar ook halfbevroren waren :) Het uitzicht was bijgevolg ook buitengewoon: wit, mistig en amper vijf meter zichtbaarheid. Maar hé, we waren in de wolken ( ;) ) dat we toch de top van de hoogste berg hadden bereikt!

Alles uitgespeeld en ons gewarmd in de auto, om dan te vluchten voor het slechte weer. We reden richting kust, met onderweg weer heel mooie uitzichten. Groen en vochtig, met overal paarse bloemen. Tegen de avond waren we in Eden.

Blubber

In Eden – walvisdorp – zochten we een camping voor een heerlijk hete douche. In de ochtend de ‘wharf’ bezocht, waar vissers op hun boot vissen zaten open te snijden. Langs de andere kant van de kaai zaten heel veel gewone mensen te vissen. Het water in Eden is heel helder en al direct diep, zelfs aan de haven, en dus zitten er dikke vissen. Maar ook een zeehond die rustig zat te spelen in het water tot iemand een vette vis aan de haak sloeg, om dan zo snel mogelijk die vis van de haak te trekken voor ‘de mensen’ ‘m konden ophalen. Wij vonden het fantastisch, de vissers iets minder ;)

Eden is bekend als walvisdorp omdat het vroeger de basis was van vele walvisjagers, die een nauw en wel heel speciaal samenwerkingsverband hadden met.. orka’s! De ‘killer whales’ kwamen tot in de haven gezwommen om de walvisvissers mee te nemen naar een groep walvissen voor de baai. De walvisjagers vonden zo gemakkelijker hun prooi, en de orka’s wisten dat ze de overschotten kregen. Die samenwerking bleef meer dan honderd jaar werken en ging over op de volgende generaties, zowel bij de mensen als de orka’s.
In de namiddag hebben we dus een oud ‘whaling station’ bezocht, aan een prachtig stuk kust. Daarna zijn we de grens met Victoria overgereden.

Tot zover voorlopig. Ik typ in de auto binnenkort lustig verder en dan horen jullie meer van ons! Foto's volgen ook.

Tine

dinsdag 2 maart 2010

Daag Cronulla!

Olala, amper twee blogposts vorige maand! Maar dat komt vooral omdat we een maand 'on hold' stonden: werken werken werken om dan te kunnen vertrekken in Cronulla!

En nu is het zover. Het supergezellige afscheidsfeestje met de Cronullaanse vrienden is voorbij, alles is gepakt en gezakt, in de auto gepropt (mooi gepuzzeld) en klaar voor vertrek. Nog één nachtje slapen in een lege kamer en morgen zijn we ervandoor! Onze trip begint zuidwaarts. We rijden naar Canberra met enkele tussenstops onderweg. Daar spenderen we - naargelang het bezienswaardigheidsniveau - enkele dagen en dan rijden we door naar de Snowy Mountains onder/rond Canberra. En daarna naar Melbourne. Hoe, wat, waar en wanneer precies weten we allemaal nog niet echt. We lezen in ons Australië-boek wat de moeite waard is, en eens we daar zijn beslissen we wel hoe lang we blijven. Zodra we internet hebben, proberen we jullie ook op de hoogte te houden. Onze blog zal dus weer iets spectaculairder worden, voor wie intussen afgehaakt is uit verveling ;)

We zijn alleszins nog te bereiken via gsm en mail (zodra we internet hebben in de openbare bibliotheken of zo), en jullie kunnen nog altijd brieven schrijven, want die worden op onze vraag dan gratis doorgestuurd naar waar we verblijven.

We hebben er zin in!

Lieve groeten!

Tine en Tim